Welke bedrijven profiteren het meest van de kunstmatige-intelligentiehausse? Nvidia en Microsoft zijn niet de enige winnaars.
De constante berichtgeving over kunstmatige intelligentie maakt het lastig om te bepalen welke bedrijven daadwerkelijk profiteren van deze groei en welke op de lange termijn zullen overwinnen. “The Economist” heeft dit onderzocht.
Nieuwe AI-giganten: hebben ze de jackpot gewonnen?
Technologische doorbraken leiden vaak tot nieuwe grootmachten. De technologische hausse in de jaren ’80 en ’90 werd aangedreven door bedrijven als Microsoft, dat het Windows-besturingssysteem ontwikkelde, en Intel, dat de benodigde chips produceerde. Het smartphonetijdperk creëerde hetzelfde effect voor Apple.
We bevinden ons nog in de beginfase van AI. Toch hebben ongeveer 100 bedrijven, geanalyseerd door “The Economist”, sinds het begin van dit tijdperk gezamenlijk ongeveer 8 biljoen dollar gegenereerd. Volgens het Britse weekblad begon dit tijdperk in oktober 2022, vlak voor de lancering van ChatGPT.
Apparatuurfabrikanten: Nvidia aan kop
Sindsdien is het grootste deel van het geld, in absolute cijfers, naar fabrikanten van apparatuur gegaan. Deze categorie omvat bedrijven die chips maken (zoals Nvidia), bedrijven die servers bouwen (zoals Dell), en bedrijven die netwerkapparatuur produceren (zoals Arista).
De 27 door het Britse weekblad onderzochte fabrikanten van apparatuur waren in oktober 2022 ongeveer 1,5 biljoen dollar waard. Vandaag de dag is dit bedrag gestegen naar 5 biljoen dollar. Nvidia is verantwoordelijk voor ongeveer 57 procent van deze stijging.
Dit is precies wat je kunt verwachten bij een technologische opmars. Voordat je software kunt aanbieden, moet eerst de infrastructuur worden gebouwd. Eind jaren ’90, tijdens de internethausse, waren modemleveranciers de eerste winnaars.
Tegenwoordig proberen Nvidia’s concurrenten in de chipindustrie ook een deel van de markt te veroveren. Intel en AMD lanceren concurrerende producten, net als startups als Groq, dat zich richt op supersnelle chips, en Cerebras. Alle grootste klanten van Nvidia, de drie cloudgiganten, ontwerpen hun eigen chips om de afhankelijkheid van één enkele leverancier te verminderen.
Modelbouwers
Hoewel de fabrikanten van apparatuur in absolute termen de meeste winst behalen, zijn het de modelbouwers die verhoudingsgewijs het meeste winnen. De totale waarde van elf van dergelijke bedrijven in de analyse steeg van 29 miljard dollar naar ongeveer 138 miljard dollar in de afgelopen 16 maanden.
OpenAI is nu ongeveer 100 miljard dollar waard, een stijging ten opzichte van 20 miljard dollar in oktober 2022. De waardering van Anthropic, ontwikkelaar van de Claude-taalmodellen, steeg van 3,4 miljard dollar in april 2022 naar 18 miljard dollar. Mistral, een Franse startup die nog geen jaar bestaat, is nu ongeveer 2 miljard dollar waard.
De echte waarde van modelbouwers ligt echter in hun intellectuele eigendom en de potentiële winst die dit kan opleveren. De omvang van deze winst hangt af van hoe hevig de concurrentie tussen leveranciers zal zijn. Momenteel is de concurrentie sterk, wat mogelijk verklaart waarom deze groep in absolute termen niet zoveel heeft gewonnen.
Toepassingen
De opkomst van modellen heeft ook de ontwikkeling van de applicatielaag mogelijk gemaakt. De waarde van 19 beursgenoteerde softwarebedrijven is sinds oktober 2022 met 1,1 biljoen dollar, oftewel 35%, gestegen.
Denk hierbij aan grote softwareleveranciers die generatieve AI-oplossingen aan hun diensten toevoegen. Zoom maakt gebruik van technologie om videogesprekken samen te vatten. ServiceNow heeft chatbots geïntroduceerd om klanten te helpen met vragen. Adobe, bekend van Photoshop, heeft een applicatie genaamd Firefly voor fotobewerking.
Cloud
De vierde groep zijn bedrijven die actief zijn in de cloud. De gecombineerde marktkapitalisatie van Alphabet, Amazon en Microsoft is sinds het begin van de hausse met 2,5 biljoen dollar toegenomen. Dat is minder dan driekwart van de groei van de apparatuurfabrikanten. Toch zullen de ‘cloudreuzen’ op de lange termijn waarschijnlijk de grootste winnaars zijn. Meer hierover in “The Economist”.
